WIELAERTS CUBA DIARIES 1

Jeroen Wielaert
Jeroen Wielaert

De verslaggever, columnist en auteur Jeroen Wielaert maakte een reis door Cuba. Van zijn gedachten en indrukken heeft hij ons deelgenoot gemaakt. Geniet van zijn unique verteltrant  en schrijven .

 

THE CUBA DIARIES (1)

Wel, het idee was dat het nu het Moment was. Cuba bezoeken in zijn huidige staat, de definitief inzakkende republiek van Fidel en Che, vóór de overgang naar gelikte modernisering, onder welk regime ook. Daarom begin ik dit reisverslag in delen bij terugkeer, simpelweg, omdat internetverkeer in Cuba tamelijk gebrekkig is. Geen laptop mee, en nergens een krant te krijgen, behalve partijblad Grandma. Welkom in de late jaren vijftig.

Ernest Hemingway
Ernest Hemingway

Met Loes eerst een paar dagen als haar man in Havana. Een openbaring, na alles wat we er al over vooruit gelezen hadden. We zaten in Casa Rosy, op de Compostela, in oud Havana. Er liepen kippen rond, mannen sjorden aan karren, de straten lagen open voor nieuwe bekabeling. De vernieuwing komt met ongemakken.

In Café Vinales, hoek O’Reilly speelde Amaranto Fernandez, pionier voor de Social Club, 89, 65 jaar in business. Heeft nog onder Batista gespeeld, kon door onder Fidel. Gestaalde klasse op de toetsen. Genoeg voor een blij gevoel bij de Cubadoop: geen gebrek aan clichés. Op de Plaza de Armes – vierkant, Spaans koloniaal- de stalletjes met de grootste ster: Che. Ander icoon dan Ernest Hemingway, nog altijd op zijn plek aan de bar in de Floridita, 55 jaar na zijn ontmoeting met Fidel. Op Cuba blijft hij voor de komst van Obama de enige, geliefde Amerikaan. Ja, het was een begin van vaste nummers, maar daar was het ook het Moment voor.

THE CUBA DIARIES (2)
Muur in Havana
Muur in Havana

In Havana is het straatbeeld conform de staat van de revolutie: groots en bouwvallig. Op het Centrale Plein staat Hotel Inglaterra nog de oude weelde van de vroege twintigste eeuw uit te stralen. Ah, Sarah Bernhardt heeft er geslapen, en Anna Pavlova!

Op de wandeling over de Prado, richting Malecon, komen we nogal wat verkrotting tegen. Dat kan niet aan het oog van Obama ontgaan, hoe hard ze ook werken aan renovatie van andere klassieke gevels. Op de kop van het Prado is een heel complex gesloopt om plaats te maken voor schitterende hotelnieuwbouw. Zul je zien dat daar het Barack Plaza komt, vijf sterren.
Vlakbij de beroemde wandelboulevard is het Museum van de Revolutie, in het voormalige paleis van Batista, de verdreven potentaat. Leuk hoe ze zich er vrolijk maken over Amerikaanse presidenten, hen dankend voor het behoud van de Revolutie, met geestige cartoons van los cretinos – de stommeriken.
In een aparte hangar is de Granma te bewonderen, het jacht waarmee 82 revolutionairen onder leiding van Fidel Castro zijn overgestoken om de opstand te ontketenen. Che Guevara komt nog het meest voor op straat, in allerlei afbeeldingen tussen de doeken van oldtimers en Bodeguita el Medio, voormalige stamtent van schrijvers als Hemingway, Márquez en Neruda, nu een toeristenmagneet.
Op de muren andere mooie kunst. Het beste teken van andere wind.

THE CUBA DIARIES (3)
De galerijen van Pinar del Rio
De galerijen van Pinar del Rio

Westwaarts, op de weg naar Viñales, komt de verbazing van het onbekende. Geweldig, de galerijen van Pinar del Rio, centrale plaats in het tabaksgebied. Net als in Havana is het er zeer levendig, met een gekrioel van jong en oud, tussen de old-timers en de paard-en-wagens. Een leuke halte op de groene route naar de tabaksvelden tussen de Mogones, de gebolde bergen.
De gids die we een lift geven vertelt dat Viñales wel ‘het paradijs op aarde’ genoemd wordt. Hij werkt in het Nationale Park, dat nog maar kort is geopend door de Staat die de toeristen graag iets paradijselijks voortovert. Het is beslist een bijzonder mooi natuurgebied. Zoiets moet Columbus in bewondering hebben aanschouwd, bij de ontdekking van Cuba.
In Havana hadden we toch al iets van wrevel tegen het Castro-bewind gehoord. Bij het bezoek aan de tabaksplantage in de ochtend van onze tweede dag in Vinales is het wel weer veel hulde aan de leiders, vooral de Grote Heilige. “We danken dit allemaal aan Che”, zegt gids Henri, “hij heeft ons het land gegeven.” Dat de staat 90 procent van de opbrengst houdt vertelt hij er niet bij. Ze verdienen genoeg aan de directe verkoop van bundeltjes sigaren na de uitleg over de teelt en de vervaardiging van deze specialiteit.

Op een kleine twintig kilometer ligt Puerta Esperanza. Dit is onze eerste confrontatie met de simpelheid en de karigheid van Cuba. Er is geen kade. De bootjes liggen er aan touwen te dobberen. De visser die ons aanspreekt glimlacht als we vertellen waar we vandaan komen. “Ah, Holland. Die hebben ons geklopt met honkbal!” Hij heeft deze morgen kreeften en dorades gevangen. Goed om te verkopen in eigen honk, zijn restaurant. Het is landelijk Cuba op zijn aardigst.

THE CUBA DIARIES (4)
José Marti, de negentiende-eeuwse vader van alle Cubaanse revoltes
José Marti, de negentiende-eeuwse vader van alle Cubaanse revoltes

Onderweg naar het oosten maakt de groene ydille plaats voor de harde werkelijkheid. Bij San Christóbal verlaten we de snelweg en trekken het binnenland in. We rijden door Candelaria, Artemisa, Alquizar, Gûira de Melena – stuk voor stuk versleten, verveloze plaatsen. Hier geen lokkende Casas Populares, de luxe Chinese toeristenbussen komen er niet. Het is er wel onverminderd levendig, de mensen zitten er niet murw bijeen. Het ziet er armoedig uit, maar ze gaan rechtop.
Het is een lange weg naar de Bahia de Cochinos, uit de geschiedenisboekjes beter bekend als Bay of Pigs – de locatie van de mislukte landing van Cubaanse huurlingen, gesteund door de VS, half april 1961. Als liefhebber van historische plekken kijk ik mijn ogen uit. Eerst al bij het binnenrijden van Australia. De voormalige suikerfabriek blijkt Castro’s hoofdkwartier te zijn geweest bij het afslaan van de aanval.
Dichtbij staat een groot bord met een tekst naast het hoofd van José Marti, de negentiende-eeuwse vader van alle Cubaanse revoltes. Er staat: ‘No hay hombre sin Patria y no Patria sin libertad’ – Geen man zonder vaderland en geen vaderland zonder vrijheid.’ Het klinkt overtuigender dan wat overal op borden met afbeeldingen van Fidel en Che te lezen staat over de onoverwinnelijkheid van de Revolucion.
Langs de weg naar Playa Larga staan links en rechts opvallende betonnen gedenkstenen voor de mannen die vielen in de strijd om de varkensbaai. Ik noteer er een stel.
Arguberto Rojas Montalvan, Jesus Falcon Garcia, Julio Padron Armenteras, Andres Olano Alvarez, Luis Ferrer Falcon, Manual Galan Mora, Jose A. Sosa Morales, Eugenio Baro Baro, Pedro Borras Astorga, José Manuel Torres Canal, Juan D. Cardona Bravo. De laatste drie vielen bij en in Playa Larga, samen met een heel stel anderen, verenigd op een grote plaquette bij het binnenrijden van de badplaats. Door een persoonlijke afwijking moest ik denken aan een behoorlijk sterke wielerploeg.
Playa Larga is nog maar een paar jaar begonnen aan een geschiedenis als nieuwe toeristentrekker. Er zijn Casa’s genoeg, vlak bij het schone, ongerepte strand met zijn palmen en leuke barretjes. Tijd voor een frisse mojito na zo’n barre tocht!

THE CUBA DIARIES (5)
Oorlogsmuseum in Giron (Cuba)
Oorlogsmuseum in Giron (Cuba)

Voor de slag om de Varkensbaai is in Girón (het andere landingsstrand) zo’n typisch oorlogsmuseum gebouwd. Als wij er parkeren, blijkt het dicht. Het gaat pas open in april. Goed, dat was ook de maand dat het gebeurde, 55 jaar geleden. Dan maar even kijken naar dat ene vliegtuig en de tanks in de verpieterde voortuin. De monumenten langs de weg hebben al genoeg indruk gemaakt en inzicht gegeven over het lange, bloedige front, beheerst door Fidel.
Het is niet lang rijden naar onze volgende etappeplaats, Cienfuegos. Door tamelijk saai, moerassig laagland gaat het, we rijden andermaal door simpele dorpen. Die stad is dan weer heel anders. Veel industrie, met hoge fabriekspijpen. Een zwarte jongen op een fiets gaat ons het hele eind voor naar onze Calle, over de eigen Malecon van de stad, met mooi uitzicht op de blauwe baai. Hij vangt vier Cuc.
De Casa is de meest luxueuze tot nu toe, met platte televisie aan de muur. Op het journaal is veel te doen over het geliefde buurland Venezuela (Chávez wordt nog steeds bejubeld).
Op de lange wandeling naar het centrum komen we op de Prado bij het standbeeld van Benny Moré, de oude, lokale muziekgrootheid. Dan een Calle in met allerlei toeristenstandjes, maar ook een paar opvallende ateliers. Hier spelen ze een mooi spel met die beroemde foto van Che Guevara “El Guerrillero heróico” van Alberto Korda. Veel Warholiaanse varianten, onder andere met Marilyn Monroe. Dat is toch een duidelijk teken van ontspanning. Goed voor een Mojito op de prachtige Plaza Marti.

Lees verder…..

Tekst en foto’s: Jeroen Wielaert.